Hoe je kindertijd nog altijd je leven beïnvloedt, deel 2: te weinig bodem
In je kindertijd worden de fundamenten van je latere leven gelegd. Die zijn, door omstandigheden, niet altijd even stevig. In een vorige blog legde ik al uit dat bepaalde overtuigingen uit je kindertijd nog altijd een grote impact op je leven kunnen hebben. Maar in mijn werk zie ik vaak nog een ander mechanisme bij cliënten.
Ik gebruik graag de metafoor van het emmertje om het in deze blog uit te leggen.
Belangrijk: de bodem van je emmertje
Wanneer je jezelf ziet als een emmertje, dan zijn je ouders degenen die in je kindertijd voor een ‘bodem’ in je emmertje zorgen. Een heel belangrijk fundament, want die bodem zorgt ervoor dat jij het gevoel hebt dat je goed genoeg bent, dat je de moeite waard bent, dat je graag gezien wordt, dat je fouten mag maken, dat je voor jezelf mag opkomen …
Er zijn verschillende redenen waarom je ouders mogelijk niet voor dit bodempje zorgden.
Onveilige en onvoorspelbare thuissituaties bijvoorbeeld. Maar het hoeft niet altijd zo extreem te zijn: misschien stemden je ouders niet altijd goed af op jouw (emotionele) noden, en hadden ze verwachtingen die niet overeenstemden met wat jij leuk vond of nodig had. Je deed bijvoorbeeld een bepaalde hobby omdat je ouders dat van je verwachtten. Of ze maakten opmerkingen over je kledij of uiterlijk, om je te ‘beschermen’ tegen reacties van anderen.
Die verwachtingen hoeven daarom niet altijd uitgesproken te worden. Als kind deed je vaak gewoon dingen om goedkeuring en bevestiging te krijgen van je ouders. In deze blog leg ik dat uitgebreider uit.
Een belangrijke kanttekening: het is niet de bedoeling om een oordeel te vellen over je ouders. Ze handelden volgens hun mogelijkheden en deden wat ze konden. Kritisch kijken naar de fouten van je ouders en stilstaan bij de impact ervan op jouw functioneren mag zeker wel.
Wat als er te weinig ‘bodem’ is?
In mijn praktijk zie ik regelmatig mensen die zichzelf niet goed genoeg vinden. Dat is één van de gevolgen als je als kind te weinig ‘bodem’ gekregen hebt.
Heel vaak gaan zulke mensen, soms angstvallig, op zoek naar erkenning en bevestiging van anderen. En die anderen kunnen dat geven, maar het valt zo door dat emmertje zonder bodempje heen. Ze wimpelen complimentjes weg en geloven het niet.
Een klassiek voorbeeld: je kan al twintig jaar getrouwd zijn met iemand die je alle dagen vertelt dat hij of zij je graag ziet en je nooit heeft bedrogen, toch geloof je het niet echt.
Zijnoot: soms gebeurt het weleens dat je partner hier zo moedeloos van wordt dat hij/zij effectief de bloemetjes gaat buitenzetten, waardoor jij zal denken: ‘Zie je wel, ik had gelijk’. Maar dat is niet zo. Hij/zij gedraagt zich zo omdat jij dat toch al van hem/haar dacht. Een soort van selffulfilling prophecy dus.
Wat kan je eraan doen?
Het slechte nieuws? Niemand anders kan ervoor zorgen dat dat bodempje er komt of dat die steviger wordt, hoeveel erkenning en bevestiging anderen je ook geven.
Het goede nieuws? Je kan dit wel voor jezelf doen. Door eerst en vooral te kijken naar dat kleine kind in jezelf en wat het nodig heeft. In het Engels hebben ze hier een mooie uitdrukking voor: ‘reparent yourself’. Vervolgens werk je aan je eigenwaarde en je zelfbeeld zodat je steeds minder nood hebt aan die externe bevestiging.
Wil je meer weten?
Ben je op zoek naar duurzame verandering?